Jaarrekening 2019

Paragrafen

Financiering

Het risicoprofiel bestaat uit de volgende onderdelen:
- Renterisico’s op de vlottende en vaste schuld
- Kredietrisico op de uitgezette middelen
- Koersrisico
- Liquiditeitsrisico
- Debiteurenrisico
- Valutarisico
In de huidige situatie spelen alleen de twee eerstgenoemde risico’s.

Renterisico's

De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de kaders van de Wet financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO). Om de financieringsrisico’s te beperken zijn in deze wet twee instrumenten opgenomen: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet moet de negatieve gevolgen van een snelle rentestijging beperken. De limiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag mogen financieren met kort geld (looptijd < 1 jaar). De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. De omvang van de kasgeldlimiet voor 2019 is:

Kasgeldlimiet

in € 1.000

Omvang begroting 2019

63.281

Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag

8,50%

Kasgeldlimiet in bedrag

5.379

We hebben de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk benut vanuit de situatie dat rente van kortlopend geld (bijvoorbeeld daggeld en kasgeld) in 2019 lager was dan de rente op langlopende leningen. De gemiddelde netto vlottende schuld was per kwartaal:

Berekening Kasgeldlimiet

(Bedragen x EUR 1.000)

in € 1.000 (+ = ruimte - = overschrijding)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

2019

2019

2019

2019

Totaal vlottende korte schuld

0

1

1

1

Totaal vlottende middelen

9.069

16.871

14.960

17.482

Totaal netto vlottende schuld

-9.069

-16.870

-14.959

-17.481

Toegestane kasgeldlimiet

5.379

5.379

5.379

5.379

Ruimte kasgeldlimiet

14.447

22.249

20.338

22.860

Het schema geeft aan dat de kasgeldlimiet niet is overschreden.

Renterisiconorm

Een andere norm uit de Wet FIDO is de renterisiconorm. De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximumgrens gesteld aan het renterisico dat een gemeente loopt op de langlopende leningportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De renterisiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille.
Op een begrotingstotaal in 2019 van € 63,3 miljoen bedraagt de renterisiconorm voor onze gemeente € 12,6 miljoen. In 2019 zijn geen langlopende geldleningen aangetrokken en hebben geen renteherzieningen plaatsgevonden.

Berekening renterisiconorm

in € 1.000

Realisatie

Renterisico op vaste schuld

1a. Renteherziening op vaste schuld o/g

0

1b. Renteherziening op vaste schuld u/g

0

2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b)

0

3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld (o/g)

0

3b. Nieuw verstrekte lange leningen (u/g)

0

4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a - 3b)

0

5. Betaalde aflossingen

4.382

6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

0

7. Renterisico op vaste schuld (2 + 6)

0

Renterisiconorm

8. Begrotingstotaal

63.281

9. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage

20%

10. Renterisiconorm

12.656

Toets Renterisiconorm

10. Renterisiconorm

12.656

7. Renterisico op vaste schuld

0

11. Ruimte(+) / Overschrijding(-) (10 - 7)

12.656

Schatkistbankieren

Sinds 2014 bestaat de Wet schatkistbankieren. Deze wet schrijft voor dat overtollige middelen dagelijks worden afgeroomd naar een rekening bij de schatkist. Of middelen overtollig zijn hangt af van het drempelbedrag. Het ministerie heeft een drempelbedrag vastgesteld dat op de rekening courant van de eigen bank mag blijven staan. Het drempelbedrag is het maximale bedrag dat een decentrale overheid dagelijks, over een heel kwartaal bezien, buiten de schatkist mag aanhouden. Deze drempel is vastgesteld op 0,75% van het begrotingstotaal.
Voor de gemeente Beuningen houdt dit in dat wanneer het saldo op de rekening courant hoger is dan € 452.000 dit wordt afgeroomd naar de schatkist.
Bij de schatkist kunnen we overtollige middelen eventueel tijdelijk op deposito wegzetten. Decentrale overheden krijgen op de deposito’s een rente vergoed die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaat. In 2019 is er sprake geweest van overliquiditeit. De gemeente heeft de mogelijkheden voor deposito’s onderzocht maar heeft er geen gebruik van gemaakt.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)

Verslagjaar

(1)

Drempelbedrag

452

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

271

195

201

177

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

181

257

251

275

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

-

-

-

-

(1) Berekening drempelbedrag

Verslagjaar

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

63.281

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

63.281

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

-

(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000

Drempelbedrag

475

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

24.374

17.786

18.487

16.262

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

271

195

201

177

Kredietrisico

Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen, anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. Het treasurystatuut bepaalt dat uitzettingen en garanties alleen tot stand komen als zij een publieke taak dienen. Bij het beoordelen van verzoeken om leningen of garanties gaan we in elk geval na of voor de sector waarin de organisatie werkzaam is een zogenaamd waarborgfonds bestaat. Bij de gemeente Beuningen kan zich een kredietrisico voordoen bij de geldleningen aan NUON, Vitens en een aantal verenigingen. De aan ambtenaren verstrekte geldleningen zijn voorzien van een hypothecaire zekerheid.

Renteschema

Renteschema

Begroting 2019

Rekening 2019

a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering

€ 3.004.260

€ 2.878.387

b. De externe rentebaten (idem)

€ -279.520

€ -216.655

c. Rentecorrecties

€ -8.122

Saldo rentelasten en rentebaten

€ 2.716.618

€ 2.661.732

c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

€ -738.105

€ -738.852

c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend (Afvalinzameling en rioolbeheer)

€ -

€ -481.325

c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen als daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

€ -

€ -

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

€ 1.978.513

€ 1.441.555

d1. Rente over eigen vermogen

€ -

€ -

d2. Rente over voorzieningen

€ -

€ -

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

€ 1.978.513

€ 1.441.555

e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

€ 1.978.513

€ -1.558.559

f. Renteresultaat op het taakveld treasury

€ -

€ -117.004

Rentepercentage

3,4093%

3,1521%

Uit bovenstaand schema valt het volgende op te maken:
De totale rentelast over de huidige leningen (lang en kort) bedroeg € 2.878.000,-. De totale rentebaten waren € 217.000,- zodat de netto rentelast € 2.661.000,- bedraagt.

Een bedrag van € 739.000,- wordt toegerekend aan de grondexploitaties. Dit is 3,5% over de boekwaarde. Een bedrag van € 481.000,- wordt als rente projectfinanciering doorbelast naar de taakvelden riolering en afval. De netto rentelast bedraagt. € 1.441.000,-.

De omslagrente is op rekeningbasis 3,15%. In de begroting is gerekend met een begroot omslagpercentage van 3,41%. Dit begrote percentage hebben we ook gehanteerd in de programmarekening 2019.

Het renteresultaat bedraagt € 117.000,-. Het verschil tussen de 3,41% en 3,15%. Dit bedrag komt ten gunste van het begrotingssaldo. Het is een onderdeel van het taakveld treasury.
Meer toelichting over de onderdelen rente en afschrijving is te vinden in het jaarverslag (hoofdstuk 2.7.1.4 Onderdeel Kapitaallasten) en in de jaarrekening (hoofdstuk 4.1.1. Onderdeel Kapitaallasten).

Taakveld treasury

Saldo taakveld treasury

Rekening 2019

Renteresultaat

€ -117.004

Ontvangen dividenden

€ -69.801

Kapitaallasten verstrekte leningen/hypotheken

€ 199.322

Overige kosten

€ 4.300

Totaal

€ 16.817

Beleggingen

Dit zijn beleggingen als gevolg van deelnemingen in de vorm van aandelen. Voor 2019 gaat het om deelnemingen in onderstaande partijen.
(Recreatieschap Veluw is inmiddels Leisurelands)

Beleggingen

Aantal aandelen

Boekwaarde 31.12.19

Borgstellingsfonds Maas & Waal

--

286

Vitens

--

24.035

DAR

3.583

284.946

BNG

--

30.948

Bouwkas Noord Ned. Gemeenten

--

136

Voormalig B.A. Beuningen

--

204

Recreatieschap Veluw

5.148

5.148

Totaal

8.731

345.703