Jaarrekening 2019

3. Maatschappelijke ondersteuning

Overige gegevens

Belasting Sociaal Team
In 2019 is het aantal meldingen bij het Sociaal Team met 30% gestegen. Dit betekent een forse stijging van de werkdruk, nog afgezien van een toenemende intensiteit van ondersteuningsvragen. Daarnaast onderhoudt het Sociaal Team intensief contacten met allerlei partners uit Beuningen. Ook het zelf bieden van korte ondersteuningstrajecten betekent een uitbreiding van de werkvoorraad. We zullen dit nauwgezet moeten volgen.

Openeinderegeling
Een belangrijk risico binnen de Wmo is het karakter van een openeinderegeling. Op basis van de Wmo 2015 heeft de gemeente een ondersteuningsplicht, ongeacht de financiële ruimte. Gecombineerd met het feit dat de rechter uiteindelijk via uitspraken de kaders formuleert en de ruimte van de beleidsvrijheid begrenst, maakt dit een belangrijk inhoudelijk en financieel risico.

Doelgroepenvervoer
Een concreet financieel risico vormt het doelgroepenvervoer via de BVO DRAN. De aanbesteding is inmiddels afgerond en de financiële implicaties worden in beeld gebracht. Verder blijkt dat het aantal pashouders stijgt, zodat de kosten verder dreigen toe te nemen.
Ontwikkelingen in de taxibranche maken dat een verdere stijging van de kosten niet onwaarschijnlijk is en dat wordt versterkt door een afbouw van de provinciale subsidie voor Wmo-vervoer. De verwachting is wel dat de ingevoerde kilometerbeperking voor het Wmo-vervoer een dempend effect heeft op de toename van de kosten.
Vanaf medio 2020 stroomt het leerlingenvervoer in bij de DRAN. Aangezien dan de nieuwe contracten ingaan, valt te verwachten dat de kosten voor het leerlingenvervoer gaan toenemen.

Aanbesteding hulpmiddelen
In 2020 sluiten we een nieuw contract voor het leveren van hulpmiddelen. We verwachten dat de prijzen voor hulpmiddelen stijgen. Het is nog onduidelijk met hoeveel procent. We houden in ieder geval rekening met een stijging in de uitgaven.

Gevolgen van de invoering van het abonnementstarief
Vanaf 1 januari 2019 geldt het abonnementstarief voor maatwerkvoorzieningen Wmo. In 2020 geldt dat ook voor algemene voorzieningen met een zogenoemde ‘duurzame hulpverleningsrelatie’. De praktijk laat zien dat het aantal voorzieningen is toegenomen sinds de invoering van het abonnementstarief. Dit is vooral zichtbaar bij de hulp bij het huishouden en woonvoorzieningen. De kosten voor enkele voorzieningen nemen daarmee verder toe.

Toename in kosten voor Wmo-voorzieningen
Een algemeen risico is dat de tarieven voor enkele producten aanzienlijk kunnen stijgen. Zo vindt op dit moment een onderzoek plaats naar tarieven voor (specialistische) begeleiding Wmo en hulp bij het huishouden. De verwachting is dat deze tarieven stijgen. Die stijging kan ook met terugwerkende kracht effect hebben op 2019.
Bij enkele producten, zoals reguliere en specialistische begeleiding, zien we een toename, zowel qua aantal cliënten als qua intensiteit en duur van de ondersteuning. Dit leidt logischerwijs tot een stijging in uitgaven.

GGD Gelderland-Zuid
Bij de GGZ voorzien we een aantal ontwikkelingen die inhoudelijke of financiële risico’s met zich meebrengen. Hierbij valt te denken aan:

  • Veilig Thuis: op basis van het kostprijsonderzoek van Q-consult bereiden we een begrotingswijziging 2020 (ev.) voor Veilig Thuis voor. Tot nu toe hebben we geen grip op het aantal meldingen, de zwaarte daarvan en de tijdige en volledige afhandeling van deze meldingen.
  • De Wet verplichte GGZ, ingevoerd in 2020. In 2020 gaat blijken in hoeverre dit leidt tot een kostenstijging voor de GGD, bijvoorbeeld door extra taken.
  • Nieuwbouw GGD Gelderland-Zuid – kantoorlocatie Nijmegen: deze nieuwbouwplannen zijn al geruime tijd in voorbereiding, maar door het aantrekken van de bouw zijn de uiteindelijke hoogte van de bouwkosten nog niet bekend. Mogelijk heeft de stikstofkwestie ook een prijsopdrijvende werking.
  • Toezicht Kinderopvang: de behoefte aan kinderopvangvoorzieningen neemt toe en het aantal gastouders stijgt. Dit leidt tot meer inspecties. In 2019 zagen we ook een toename van het aantal inspecties doordat KION Stichting Peuteropvang heeft overgenomen. De GGD moest hiervoor nieuwe inspecties uitvoeren. We zijn met de GGD in gesprek over de tarieven en de onderbouwing daarvan.
  • Nieuwe Omgevingswet per 1 januari 2022. Een van de maatschappelijke doelen van de omgevingswet is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het opstellen van ruimtelijke visies en plannen en hebben een zorgplicht. De GGD heeft kennis over lokale gezondheidskansen en -risico’s en kan gemeenten hierbij onafhankelijk adviseren en ondersteunen.
  • Ontwikkeling pandemie coronavirus: als het coronavirus zich verder verspreidt, betekent dit een extra belasting voor de GGD. Op het moment van schrijven valt dit nog niet te vertalen naar een bedrag.
  • Jeugdgezondheidszorg: consultatiebureaus krijgen te maken met een toenemende werkdruk (werkdruk, bezetting consultatiebureaus in relatie tot de omvang van het takenpakket)
  • Medio 2020 vindt in Nederland de veiling plaats van de 5G-frequentie. Er bestaan zorgen over de straling die dit teweegbrengt en de invloed daarvan op de gezondheid. De verwachting is dat voor advies op dit punt veelvuldig een beroep gedaan gaat worden op de GGD.

Regionale samenwerking
Gemeenten in de regio zien zich allemaal geplaatst voor de opgave om het sociaal domein zo te organiseren dat ondersteuning met een goede kwaliteit beschikbaar is voor inwoners die deze ondersteuning nodig hebben, tegen aanvaardbare kosten. Het kan zijn dat gemeenten hierin verschillende keuzes maken en dit kan organisatorische en/of financiële gevolgen hebben voor de Beuningse inrichting van het sociaal domein.  

Inburgering
De precieze inhoud van de nieuwe Wet inburgering en de budgetten die het Rijk daarvoor beschikbaar stelt via de algemene uitkering, zijn nog onduidelijk.

De statushouders die Nederland zijn binnengekomen voor het van kracht worden van de nieuwe Wet (‘ondertussengroep’) vallen waarschijnlijk nog onder de huidige wetgeving, waardoor er een tweedeling ontstaat in groepen statushouders. De ondertussengroep is er zelf verantwoordelijk voor dat ze de inburgering binnen drie jaar afrondt. Voor de inburgering krijgen deze inburgeraars een lening en ze moeten zelf een taalaanbieder zoeken. Degenen die het examen niet binnen de beschikbare tijd halen en geen vrijstelling krijgen van inburgering, moeten de lening terugbetalen met een boete. Voor deze groep is de mogelijkheid om uit te stromen naar werk zeer gering en velen gaan gebukt onder schulden.

ga terug